“Hey, this is radio station W-S-K-E-E
We’re takin’ calls off the wish line
Making all your wacky wishes come true
Hello I wish I was little bit taller,
I wish I was a baller
I wish I had a girl who looked good
I would call her
I wish I had a rabbit in a hat with a bat
and a ’64 Impala”
from ‘I Wish’ by Skee-lo (1995)
Voordat we de Hoge Atlas zouden verruilen voor de woestijn hadden we bedacht om nog te proberen wat plaatjes te maken van de Atlasgrasmus. Notoir lastige fotomodellen, die grasmussen: klein, snel en vaak verstopt. Daarnaast moet je het van het geluid of de beweging hebben, want ze zijn best goed gecamoufleerd. De dag ervoor hadden we al een geschikte locatie gevonden en op basis van een paar roepjes vastgesteld dat er in elk geval eentje zat. Joepie! We hoopten dus de volgende ochtend op wat meer activiteit. In alle vroegte reden we daarom het bergweggetje op waar we moesten zijn, het was nog donker en fris. En inderdaad, we hoorden al vrij snel de zang van deze prachtsoort. En niet één vogel, in de gauwigheid meenden we dat er tenminste drie mannetjes zaten. Maar zie ze maar eens voor de lens te krijgen, want ze zitten bij voorkeur diep in de struiken verscholen of scharrelen over de grond. En zaten ze wél even hoger, dan maar voor een seconde ofzo. Nog voor we onze lenzen konden richten doken ze alweer weg. Kortom: er werd dus nogal wat gevloekt. Vanwege de vaak kleine doorkijkjes, stonden we elkaar ook nog af en toe in de weg. Wat een leven, pffff! Op twee momenten zat er uiteindelijk dan toch eentje even min of meer vrij. In het ene geval, en eigenlijk de mooiste kans, zat er bij mij nog net een blaadje voor – een blaadje waar Menno dan weer net overheen kon fotograferen. Hetgeen met deed neuriën: “I wish I was bit taller, I wish I was a baller”. Enfin, ‘wees blij met wat je hebt’, maak ik mezelf dan maar wijs. Ik stoot mijn hoofd dan weer minder vaak. Toen het licht harder werd en de activiteit minder, begonnen we aan onze tocht door en over de bergen richting het laagland.
Before we were to trade the High Atlas for the desert, we had planned to try and get some shots of a Tristam’s Warbler. Notoriously tricky photo subjects, those warblers: small, fast, and often hidden. Besides you can only detect them by sound or movement, as they blend in pretty good. The day before, we had already found a suitable location and, based on a few calls, determined that there was at least one around. We were hoping for some more activity the next morning. At the crack of dawn, we drove up the mountain road where we needed to be—it was still dark and chilly. And sure enough, we heard the song of this beautiful species. And not just one bird; in the rush of the moment, we figured there were at least three. But actually getting them in front of the lens is another story—they prefer to stay deep in the bushes or forage on the ground. And if they did perch a bit higher, it was only for a second or so. Before we could even aim our lenses, they were gone again. Let’s just say there was a fair bit of cursing going on. Because of the small gaps in the bushes, we also kept getting in each other’s way. What a life! At two moments, one of them was finally more or less out in the open. In one case—and really the best opportunity—I had a leaf just in the way, a leaf that Menno just managed to shoot over. Which had me humming: “I wish I was a bit taller, I wish I was a baller.” Oh well, I tell myself, “be happy with what you’ve got.” When the light became harsher and the activity less, we started our drive over the mountains to the lowlands.





Monique Göbbels
11 Apr 2025Tip: trapje mee?
Informatief en leuk verhaal. En hé: mooie plaatjes!
ZeBirdMan
11 Apr 2025Tja, maar het is al zo’n gezeul. En tegen de tijd dat het trapje staat is de vogel alweer gedoken. Enfin, altijd wat. En dank ! Groet, Hans