
“Take me by the tongue
And I’ll know you Kiss til you’re drunk And I’ll show youIk doe regelmatig dingen ‘tegen beter weten in’. Zo weet ik, op cognitief niveau, dat overdag fotograferen in deze tijd van het jaar een drama is. Het licht is te hard, er zijn teveel mensen op pad en de meeste vogels houden zich koest. Vroeg opstaan doe ik al weken niet meer, geen zin meer in. Teveel gedoe. Toch heb ik ook een ’emotionele’ laag, die gewoon af en toe iets ‘wil’. Noem het mijn (onbewuste) ‘driften’ zo je wilt. Enfin, ik zit dus al een tijdje te werken achter mijn bureau en wil er dan opeens tóch even met de camera op uit. Ondanks de belachelijke hoge temperaturen, de felle zon en het tijdstip. In mijn hoofd borrelen direct allemaal redenen op waarom dat géén goed idee is. Maar er zijn , zo zie ik, redelijk wat wolken, dus misschien valt het wel mee met dat harde licht. Klaarblijkelijk heb ook ik ‘een ruggengraat als een banaan’, want een kwartiertje later lig ik aan de oever van een drooggevallen plasje. In de brandende zon, want die wolken bleken er toch wat minder te zijn dan gedacht. Damn. De situatie ter plaatse? Drie jonge kluten met hun ouders. Af en toe komen ze dichtbij, leuk! Maar omdat het gebied overdag gefrequenteerd wordt door wandelaars en fietsers lopen ze ook regelmatig te ver weg voor het leuke. Probleem met die wandelaars en fietsers is trouwens dat ze tegenwoordig allemaal een camera bij zich lijken te hebben en ‘schieten op alles wat beweegt’ – ik noem het meestal ‘ramptoeristen’. Dus ergens ongestoord liggen zonder dat er iemand stopt en vraagt wat je aan het doen bent lijkt verleden tijd. Helaas. Toppunt is natuurlijk wanneer er een man-met-camera stopt met knerpende remmen, de wegrennende klutenkuikens (die net even dichtbij zijn gekomen) even aanschouwt en zegt dat elke keer als hij langs komt ze ‘helaas te ver weg zitten’. Het idee dat het ene wellicht door het andere komt lijkt niet helemaal te zijn ingedaald. Ik maak hem maar niet wijzer dan hij is en gelukkig fietst hij, ontevreden zuchtend, weer verder. Enfin, ik moet het dus hebben van de situatie dat er (1) een tijdje niemand langs komt, (2) de vogels net even op fotografeerbare afstand zijn én er (3) net een voorbijdrijvend wolkje voor de zon is. En dat moment komt zowaar, na een kleine anderhalf uur zweten in de brandende zon. Tot mijn grote vreugde doet één van de jongen zelfs even een dansje. Superleuk, maar het plant wel direct een nummer van Maroon 5 (ft. Christina Aguilera) in mijn hoofd: “Moves like Jagger”. En dat gaat er dus de rest van de dag niet meer uit, heb ik weer. Door de bloedhitte loop ik desondanks neuriënd terug naar de auto, en met Maroon 5 op vol volume rijd ik weer terug naar huis en zet me weer aan het werk.
I regularly do things “against my better judgment.” I know, on a cognitive level, that photographing during the day at this time of year is a disaster. The light is too harsh, there are too many people out and about, and most birds stay quiet. I haven’t gotten up early in weeks—I just don’t feel like it anymore. Too much hassle. Still, I also have an ’emotional’ side that just wants something every now and then. Anyway, I’ve been working at my desk for a while, and suddenly I just want to go out with my camera. Despite the ridiculously high temperatures, the sun, and the time of day. Immediately, all sorts of reasons pop into my head as to why this is a bad idea. But then I notice there are quite a few clouds, so maybe that harsh light won’t be so bad after all. Apparently, I have “a backbone like a banana,” because fifteen minutes later, I’m lying on the shore of a dried-up puddle. In the blazing sun—because it turns out there were fewer clouds than I thought. Damn. The scene in front of me? Three young Avocets with their parents. Every now and then, they come close—great! But since the area is frequented by hikers and cyclists during the day, they often wander off too far for it to stay interesting. The problem with those hikers and cyclists, by the way, is that they all seem to carry a camera nowadays and “shoot at anything that moves.” So lying somewhere undisturbed without someone stopping to ask what you’re doing seems to be a thing of the past. Unfortunately. The highlight, of course, is when someone screeches to a stop, watches the fleeing stilt chicks (that had just come a bit closer), and says that every time he passes by, they “unfortunately sit too far away.” The idea that one might cause the other doesn’t seem to have landed. I don’t bother to enlighten him, and thankfully, he cycles off with a sigh. So, I have to rely on a situation where (1) no one passes by for a while, (2) the birds are just within photographing distance, and (3) a drifting cloud momentarily covers the sun. And would you believe it—that moment actually comes, after about an hour and a half. To my great joy, one of the chicks even does a little dance. Super cute, but it immediately plants a song in my head: Maroon 5 (ft. Christina Aguilera) – “Moves like Jagger.” And it won’t leave my head for the rest of the day. Humming, I walk back to the car in the scorching heat, and with Maroon 5 blasting at full volume, I drive back home and get back to work.






