Terwijl het eerste licht boven de bergen uitkwam en we ons warm aankleedden, hoorden we vanuit ons appartement de kenmerkende geluiden van de alpenkauw. Sommigen vinden het lijken op een flipperkast. Tja, dan kan. Kleinere en grotere groepen komen in het dorp kijken of er nog wat te snacken valt en dat gaat klaarblijkelijk met veel geluid gepaard. Later op de dag zouden we ze weer tegenkomen, nu bovenop op de berg. Met hun knaloranje poten en gele snavel lijken niet echt op ‘onze’ kauw . Niet heel verrassend, want het is een ander genus: dat van de pyrrhocorax, waartoe ook de alpenkraai behoort (waarvan we er ook nog twee zagen op de laatste dag). Gewend aan de toeristen, bleken het vrij tamme vogels, en een enkeling at met – wat geduld – zelfs gewoon uit onze hand. Nou ja, dat wil zeggen gewoon snel pikken wat je ze aanbiedt, en weg zijn ze weer. Dat is weliswaar lollig, maar voor de foto’s niet echt heel boeiend. Mooier zijn ze natuurlijk in vlucht, of wanneer ze over de sneeuw stappen. Vaak vlogen ze té dichtbij voor goede vluchtfoto’s. Snel en wendbaar als ze zijn, zijn ze dan nauwelijks nog met mijn oude, zware lens te volgen. Maar gelukkig lukte het toch zo af en toe. En als mijn ‘lensarm’ weer even moest uitrusten, was het een waar genot om ze hun spectaculaire duikvluchten te zien maken, of juist hoe ze op thermiek snel en op oog moeiteloos hoogte winnen. Of hoe ze op elkaar reageren. Kortom: prachtvogels om een tijdje in alle rust te kunnen bekijken: ‘never a dull moment’. Toen ze zich aan het einde van de dag op de kliffen en richels verzamelden, gingen wij maar weer eens terug naar het dal. Kijken of er in het dorp ook voor ons nog wat te snacken viel. Wij waren na een vermoeiende dag alleen wat minder luidruchtig (en wisten ook niet zo goed hoe je een flipperkast moet nadoen) 😉 …
As the first light emerged above the mountains, we heard from our apartment the distinctive sounds of the Yellow-billed Chough. Some find it reminiscent of a pinball machine. Well, maybe so. Smaller and larger groups visit to the village to see if there are any snacks available. Later in the day, we would encounter them again, atop the mountain. They don’t really resemble ‘our’ Jackdaws with their bright orange legs and yellow beak. Not surprising as they belong to a different genus: that of the pyrrhocorax, which also includes the Chough. Accustomed to tourists, they turned out to be quite tame birds, and a few even ate patiently from our hands. Well, actually they quickly snatch what you offer them, and off they go again. While amusing, it’s not particularly exciting for photos. They are naturally more beautiful in flight, or when they run over the snow. They often flew too close for good flight photos. Swift and agile as they are, they are hardly trackable with my old, heavy lens. But fortunately, I managed it occasionally. And when my ‘lens arm’ needed a break, it was a true delight to watch them perform their spectacular dives, or effortlessly gain altitude on thermals. In short: magnificent birds to observe peacefully for a while. When they gathered on the cliffs and ledges at the end of the day, we headed back down to the valley. To see if there were any snacks left in the village 😉